Home » 2014 » september

Maandelijkse archieven: september 2014

Sint Nicolaas

HET WAAROM VAN HET KWAAD EN LIJDEN

   Hans Schouten, priester

Hans Schouten, priester van het bisdom Haarlem-Amsterdam

20 september 2014

 

De Schepper heeft de mens een vrije wil gegeven, en dat impliceert dat hij kwaad kan doen, en daaruit volgt dat het lijden bestaat. Met die stelling besluit Hans Schouten zijn voordracht, die hij opent met een uiteenzetting over wat er zoal over het kwaad en het lijden is gedacht.

Rampen, oorlogen, epidemieën, ze vinden onafgebroken plaats. Lichamelijk en geestelijk lijden, ongelukken, verzwakking van de wil, verslavingen, moreel kwaad, wat de een de ander aandoet, wat men elkaar collectief aandoet, Auschwitz, Gulag, geldzucht, uitbuiting…Als er een persoonlijke God is, een God die machtig, wijs en goed is, hoe kan hij dan dat alles toelaten? Sluiten een goede God en het kwaad elkaar niet uit? Kunnen we bij het zien van zoveel ellende nog wel geloven dat God, dat er een God bestaat?

De oude Romeinen erkenden het bestaan van de goden, maar die hebben geen macht over het kwaad. De mens en de wereld zijn onderworpen aan het noodlot, het fatum, en daartegenover staan ook de goden machteloos. Aristoteles nam een Onbewogen Beweger aan, maar die bemoeit zich niet met de mensen. Plotinus achtte God ver verheven boven aandoeningen, onttrokken aan het wereldgebeuren, gevoelloos. Boeddha leerde dat het kwaad onontkoombaar is, en dat bestaan identiek is aan lijden. Daarom adviseerde hij je aan het bestaan te onttrekken, want dat bestaan is maar schijn. De voorplanting is zinloos, want kinderen voegen alleen maar schijn en leed toe. Het celibaat is beter.

Celibaat is ook iets dat in de katholieke Kerk bestaat. Het verschil met het boeddhisme is dat voor de Kerk het celibaat niet is ingegeven om je aan de samenleving en het lijden te onttrekken, maar je juist in te laten met zoveel mogelijk mensen zonder gehinderd te worden door huwelijksverplichtingen. En wat de voortplanting betreft, dat is een bijbelse aansporing: weest vruchtbaar en vervult de aarde. Het katholieke celibaat roept op tot beschikbaarheid of inzetbaarheid, en bedoelt dus iets heel anders dan de boeddhistische variant.

Dan is er nog de leer van de Stoa, die invloed heeft gehad op het christendom. Ook de Stoa stelt dat het lot heerst. Onze mogelijkheden zijn beperkt, en het is verstandig om je daarbij neer te leggen. Het aparte van het christendom is dat de gelovigen weten dat zij zichzelf niet kunnen verlossen. Zij zijn verlost door het offer van Christus. En zij moeten meewerken met hun verlossing door zelf hun steentje bij te dragen.

Ook de christenen worden geconfronteerd met het lijden. Maar hun troost is het vooruitzicht op de hemel, eventueel via het vagevuur. Dat vooruitzicht maakt het lijden draagbaar. Het lijden mag echter niet gebruikt worden om de dingen op hun beloop te laten, of in fatalisme te vervallen. De mens moet de handen uit de mouwen steken, en overal waar mogelijk het lijden helpen te verlichten. De christen houdt rekening met de dood, en leeft in het besef dat God het goede met ons voorheeft.

Dat neemt niet weg dat wij voortdurend beproefd worden. Er zijn vormen van lijden die ons verstand ver te boven gaan, op persoonlijk, maar vooral ook op collectief vlak. Wat te denken van de Holocaust, zes miljoen joden vergast? Waarom treft juist dit volk zoveel rampen? Vanwege de Messias.

In onze tijd voelt men het lijden harder dan vroeger. Het wordt minder aanvaard dan voorheen. De wetenschap heeft middelen gebracht die het lijden verzachten, en dat heeft ertoe geleid dat wij de wereld maakbaar achten. Het lijden zou er niet moeten zijn, het hoort niet. Daarbij komt nog dat het vooruitzicht op het leven in het hiernamaals niet meer zo sterk gevoeld wordt, of helemaal niet meer geloofd wordt. Tot slot zijn er de moderne theologen die zeggen dat wij een verkeerd godsbeeld hebben. Het verwijt dat God het kwaad toelaat zit diep.

De Bijbel geeft antwoorden. Job verwijt God dat hij niets heeft misdaan om zijn tegenspoed te verdienen. Zijn metgezellen zoeken evenwel naar de oorzaken van Jobs ellende, die er volgens hen moeten zijn omdat anders dat lijden niet te verklaren is. Job moet in hun ogen zijn leed verdiend hebben. God geeft ze ongelijk, en beloont Job – maar geeft hem tegelijk te verstaan dat Zijn gedachten de onze te boven gaan. Het boek besluit met een eind goed, al goed. Prediker begint – net als Boeddha – met te stellen dat alles ijdelheid is en eindigt met de aansporing God te vrezen door zijn geboden te onderhouden. In de Psalmen klinken de jammerklachten over zoveel ellende met een “hoe lang nog?” Maar het kwaad is niet intrinsiek aan de wereld, zoals Boeddha dacht, en het zal er uiteindelijk ook niet meer zijn, zoals het er ook niet was in het begin. Aan de natuur zoals we die zien, hoe mooi we haar ook vinden, kleven feilen, de dieren die elkaar verslinden, de rampen, de ziekten en de verzwakking van de mens bij het ouder worden. De natuur is aangetast, maar ze was ooit goed bedoeld. Waarom laat God het lijden toe?

Omdat God van ons mensen heeft gemaakt, met een vrije wil, een vrije keuze, een eigen verantwoordelijkheid. Hij had ons ook tot het dierlijk stadium kunnen beperken, zonder kwaad te kunnen doen, maar ook zonder goed te kunnen doen. Toen God de mens schiep, kende de mens het kwaad nog niet. Door te eten van de boom van de kennis van goed en kwaad, gingen zijn ogen open. De mens raakte vervreemd van God, en de mensen raakten vervreemd van elkaar. Kaïn doodde Abel, en het op de aarde vergoten bloed van Abel roept om bloed. Alle kwaad vraagt om vergelding, om straf, en de straf zal niet uitblijven. Ook het ergste kwaad zal uiteindelijk ten goede worden gekeerd.

Het Kruis staat in het midden. Het is uniek. Het is bedoeld om aan ons lijden en ons kwaad een eind te maken. En na het lijden wacht de opstanding. Ons persoonlijk lijden is opgenomen in het grote lijden van de Godmens, en dus ook in zijn Verrijzenis. En daarom heeft het lijden zin, een zin die ver boven ons uitgaat. Wij, de gelovigen, vullen aan wat er nog aan het lijden van Christus ontbreekt. Dat is de zin van de Kerk. Wij moeten van ons lijden een offer maken. “Stop een offer in je koffer op je reis naar het Paradijs.”

De Heilige Mis is een offer. Wij offeren ons leven aan de Vader in de consecratie, opgenomen in het Lijden van Jezus Christus, met inbegrip van het met Hem verrezen zijn, waarbij de communie het geneesmiddel is.

de voorzitter