Home » 2016 » februari

Maandelijkse archieven: februari 2016

Sint Nicolaas

MARIA, HAAR VERSCHIJNINGEN EN HAAR LEER

Robert%20Lemm%202013

MARIA, HAAR VERSCHIJNINGEN EN HAAR LEER
20 februari 2016

Op het Concilie van 431 te Efeze verklaarden de vaders Maria tot Moeder Gods. Dit eerste mariale dogma moest het standpunt weerleggen van Nestorius, patriarch van Constantinopel, die de ketterij van Arius volgde en Jezus niet als Zoon van God beschouwde. Volgens Arius was Jezus de meest verheven mens. Tegen het arianisme hadden de vaders op het Concilie van Nicea, in 325, het dogma van de Drie-Eenheid uitgeroepen. En zo zien we dat de mariale leer samenhangt met de leer omtrent haar Zoon. In 553 volgde op het tweede Concilie van Constantinopel het tweede mariale dogma: Altijd Maagd (vóór, tijdens en na de geboorte van Jezus.) Voor het derde en vierde mariale leerstuk moest de Kerk nog meer dan 1000 jaar geduld hebben.

De eerste verschijning van Maria dateert, volgens de legende, van het jaar 40. Zij leefde toen nog, dus bleek Zij “bilocaat” te zijn, ofwel op twee plaatsen tegelijk te kunnen zijn, ofwel op twee plaatsen gezien te kunnen worden. Het gebeurde op een plaats die later Zaragoza werd – terwijl ze op dat moment in Efeze, of Jeruzalem verbleef – en in Spanje moedigde Zij vanaf een Zuil de apostel Jakobus aan bij de missie onder de Iberiërs. In de achtste eeuw werd het lichaam van Jakobus in het noordwesten van Spanje gevonden, en daar verrees mettertijd het pelgrimsoord van Santiago de Compostela. En zo kreeg de Maagd van de Zuil van het jaar 40 een vervolg dat de eeuwen niet meer zouden vergeten.

Van de verschijningen van Maria door de eeuwen heen valt op dat ze tot aan medio 18e eeuw vooral een missionair (en ook leerstellig) karakter hadden, terwijl ze in de 19e en de 20ste eeuw een apocalyptisch en waarschuwend karakter kregen. Zo kreeg de heilige Ildefonso, bisschop van Toledo, in het jaar 665 van de Moeder Gods een kazuifel aangereikt als beloning voor zijn geschrift over de “Eeuwige maagdelijkheid van Maria”. In de 12e eeuw werd in het zuidwesten van Spanje een beeldje van Maria gevonden door een herder. Het was verstopt tijdens de islamitische overheersing. De vindplaats was bij een rivier, Guadalupe (lichtende rivier) genaamd. Onder die naam vond een nieuwe verering van Maria plaats, en onder haar bescherming stelde Columbus in 1492 het avontuur van de Ontdekking van Amerika. Rond 1520 veroverde Hernán Cortés – die uit het gebied kwam waar het beeldje was gevonden – Mexico. En nadat Maria in 1531 aan de indiaan Juan Diego was verschenen verrees bij Mexico-Stad, het voormalige Tenochtitlán, het meest bezochte bedevaartsoord van het hele Amerikaanse continent. Miljoenen indianen lieten zich dopen sinds de verschijning van La Guadalupe aan de later heilig verklaarde Juan Diego.

Zetel van Wijsheid (Sedes Sapientiae) is een van de titels van de Moeder Gods. Haar vereenzelvigt de Kerk met de Wijsheid uit het gelijknamige Bijbelboek die toezag op de schepping van het heelal. Zij weet dus hoe het heelal in elkaar steekt, en als Koningin van de engelen is Zij ook bekend van het waarom en de natuur van de engelen. Meer dan in enig ander geschrift toont het boek “Mystieke Stad Gods, Leven van de Maagd Maria” uit 1670 de onbevattelijke wijsheid van de Moeder van Jezus. Het boek is van de Spaanse Zuster María van Ágreda, franciscanes van de Onbevlekte Ontvangenis. Het is geschreven in de vorm van een drieluik waarvan het linkerpaneel gaat over Mariá vóór haar geboorte, het middenstuk loopt parallel aan de tijd van het Evangelie en het rechterpaneel vertelt over haar activiteiten na haar hemelvaart. María van Ágreda pleitte voor het dogma van de Onbevlekte Ontvangenis, maar dat zou pas in 1854 worden afgekondigd, terwijl haar aanzet voor het dogma van Maria als Medeverlosseres – het sluitstuk van de mariale leer – nog op zich laat wachten.

Na de Franse Revolutie van 1789 begint de lucht te betrekken, als ware het de aankondiging van het einde van het Duizendjarig Rijk dat ooit was begonnen met keizer Constantijn in de vierde eeuw. In Frankrijk, de oudste dochter van de Kerk, vinden 5 erkende verschijningen plaats die samenhangen met politiek-sociale gebeurtenissen. 1830, de Rue du Bac in Parijs, valt samen met de liberale revolutie. Hier zegt de Moeder Gods dat Zij “onbevlekt ontvangen” is en laat Zij een medaille verspreiden met de letter M en het Kruis. 1846, La Salette (in de Alpen) laat een wenende Maagd zien die klaagt over de teloorgang van de goede zeden en over slechte priesters. Het is de vooravond van de socialistische revolutie in Parijs en Berlijn. 1858, Lourdes, is een bevestiging van het in 1854 door paus Pius IX uitgeroepen dogma van de Onbevlekte Ontvangenis, en dat zou ook daarna nog niet goed begrepen worden door een aantal theologen die invloed kregen in de komende tijd. Werden de twee herdertjes van La Salette nagenoeg onmiddellijk door de plaatselijke clerus geloofd, Bernadette werd aan een uitgebreid psychologisch onderzoek onderworpen. Het is de tijd van het opkomende positivisme in de wetenschap. Geloofd wordt alleen wat proefondervindelijk aantoonbaar is. In 1870-71, tijdens de Pruisisch-Franse oorlog, verschijnt de Maagd in Pontmain. Daar maant Zij de kinderen te bidden, en dan zal God hen in korte tijd verhoren. Vlak daarop trok het Pruisische leger zich terug. De 5e en laatste erkende verschijning van Pellevoisin, in 1876, tijdens de Derde Republiek die anti Kerk was, bracht met de wonderbaarlijke genezing van de zieneres een scapulier met een door doornenkroon omgeven bloedend hart. De kerkelijke erkenning kwam pas af in 1900.

1917 is een sleuteljaar. De landkaart van Europa verandert radicaal. In Rusland, Duitsland en Oostenrijk-Hongarije verdwijnt de monarchie en er verschijnen kleine nationalistische republieken. De Grote of Eerste Wereldoorlog met bommen uit vliegtuigen en gas in de loopgraven heeft een apocalyptisch gehalte. Het Portugese Fatima is in dat sleuteljaar getuige van de belangrijkste Europese optreden van de Maagd, en de uitstraling is uiterst somber. De herderskinderen krijgen een blik in de hel en er wordt een nog treuriger geheim aangekondigd dat in 1960 zou moeten worden geopenbaard, maar het gebeurde pas in het jaar 2000. Het laat een verwoeste aarde en een zwaar gehavende Kerk zien. Rome interpreteerde het geheim weg als behorend tot een afgesloten verleden. De verschijningen van Maria in het Belgische Beauraing en Banneux, in respectievelijk 1932 en 1933, hebben een troostende bedoeling, en de verschijning van Maria in Tre Fontane, nabij Rome, brengt de bekering van een volwassen man die van zijn geloof was afgevallen.

En toen kwam het Tweede Vaticaans Concilie (1962-965). Alles veranderde, en ook de houding van de Kerk tegenover Maria. Haar leer, staat in de constitutie “Lumen gentium” (hoofdstuk 8), mocht met het oog op de oecumene niet verder worden uitgebreid. En dat trof de verschijningen van Maria als de Vrouwe van alle Volkeren te Amsterdam tussen 1945 en 1959. Want hier vroeg de Moeder Gods om haar 5e en laatste dogma, pal nadat paus Pius XII in 1950 het 4e dogma had afgekondigd, Maria Tenhemel Opneming. Maar Amsterdam raakte verstrikt in de conciliaire politiek. Nederland was bovendien geen katholieke land, en het episcopaat voelde daarom niets voor een Mariaverschijning. Vroeger had de plaatselijke bisschop het laatste woord, maar sinds de invoering van de “bisschoppenconferentie” onder paus Johannes Paulus II werden de bisschoppen van een land geacht met één mond te spreken. De bisschop van Haarlem overtrad die regel in 2002, verklaarde Amsterdam tot authentiek en bovennatuurlijk, en dat veroorzaakte een conflict met de andere bisschoppen dat tot op de dag van vandaag voortduurt. Zolang de mariale paus Johannes Paulus II de Kerk bestuurde, leek er geen vuiltje aan de lucht, maar na zijn dood in 2005 sloegen de tegenstanders van de Vrouwe van alle Volkeren toe. Rome zou nooit, en ook nu niet, een door de bisschop erkende verschijning terugdraaien, maar om de tegenstanders niet met lege handen te laten besloot de Congregatie voor de Geloofsleer het Gebed dat door de Vrouwe in Amsterdam was gegeven te amputeren: de sleutelzin “die eens Maria was” moest worden vervangen door de dooddoener “de Heilige Maagd Maria”.

En zo eindigde de met Fatima en La Salette belangrijkste verschijning van de Moeder Gods in het slop. Na de succesvolle Internationale Gebedsdagen tussen 1998 en 2005, volgden er nationale gebedsdagen in sommige landen, terwijl in Nederland de Haarlemse bisschop de verering op de waakvlam zette in afwachting van betere tijden.

de voorzitter