Home » 2019

Jaarlijkse archieven: 2019

Sint Nicolaas

GENDER-IDEOLOGIE

21 December 2019

Michiel Hemminga licht het onderwerp gender-ideologie nader toe

Pater Gerard Wijers, sacramentijn en gestationeerd op het Amsterdamse Begijnhof, had zich aanvankelijk teruggetrokken vanwege een publicatie in Het Parool. Bij nader inzien besloot hij toch te komen, maar als toehoorder bij een samenvatting van zijn drie lezingen over het onderwerp bij Radio Maria door de voorzitter.

Dat het onderwerp gevoelig ligt binnen het huidige opinieklimaat, spreekt voor zich. Sinds de seksuele revolutie van de jaren zestig, het feminisme en de homo lobby heerst de “gender-ideologie”. Die gaat ervan uit dat man en vrouw alleen biologisch verschillen en dat ieder vrij is om te kiezen voor het gewenste geslacht. Jongens kunnen meisjes worden, en meisjes kunnen jongens worden. Het traditionele huwelijk van man en vrouw is niet meer vanzelfsprekend.  Andere samenlevingsverbanden, van bijvoorbeeld twee mannen of twee vrouwen met kunstmatig verwekte kinderen zijn even goed, en gelijk voor de wet.

Homofilie is aangeboren, iets wat pater Wijers niet bestrijdt. Wat hij bestrijdt, is homo seks. Wat iemand in aanleg is, hoeft niet tot handelingen te leiden. En wat het traditionele huwelijk betreft, man en vrouw maken geen kinderen, maar krijgen ze. Een nieuw leven is meer dan het product van zaadcel en eicel. Het is bezield.

De verwording heeft zich vanuit West Europa over de hele planeet verspreid. Zich naakt vertonen in de publieke ruimte, pornografie op internet, kinderen op de scholen voorhouden dat ieder recht heeft op het uitleven van de eigen seksuele voorkeur is schering en inslag.

Religie was ooit leidraad, maar moet nu achter de voordeur blijven, terwijl de “gender-ideologie” de openbare ruimte heeft veroverd.

Die ideologie is te beschouwen als een ziekte die ingaat tegen God en de Natuur. Schaamtegevoel en zondebesef hebben het veld geruimd. God schiep de mens als man en vrouw naar Zijn beeld en gelijkenis en met de bedoeling om nieuw leven te scheppen. In het Nieuwe Testament zegt Jezus in het Evangelie van MattheĂŒs dat er drie categorieĂ«n “onhuwbaren” zijn: zij die zo zijn geboren, zij die door de mensen zo zijn gemaakt en zij die omwille van het Koninkrijk Gods de maagdelijke of celibataire staat verkiezen. Die laatste staat kennen de joden en de moslims niet. Bij hen dient het huwelijk het voortbrengen van kinderen. Wat zij evenwel net als de christenen afwijzen is de “gender-ideologie”.

De Kerk heeft begrip voor de eerste en de tweede categorie, ofwel voor mensen die door hun medemensen mismaakt of gehandicapt zijn en zo voor het huwelijk ongeschikt, maar ook voor mensen die in aanleg homofiele of pedofiele neigingen hebben. Zondige verlangens hebben wij allemaal. Dat geldt voor alle drie categorieën. Daartoe dient de biechtstoel.

God is barmhartig, en wie om hulp vraagt krijgt de genade om een zo kuis mogelijk leven te leiden.

Pater Wijers ziet tekens van hoop. Daarbij wijst hij op de bisschoppelijke synode van 2014 en 2015 waarbij de slotverklaring benadrukt dat het de taak is van de Kerk om trouwlustige kandidaten voor te bereiden op het sacrament van het huwelijk. Gebleken is dat het onderwijs geen plaats is voor de “gender ideologie”. De zogenaamde seksuele voorlichting van als dokter poserende deskundigen stuit op weerstand van de kinderen zelf. De Verenigde Naties heeft erkend dat het traditionele gezin bescherming verdient. Paus Johannes Paulus II heeft de jaarlijks terugkerende familiedagen ingesteld, paus Franciscus mocht de VN toespreken met “hoop op herstel van de menselijke natuur”.

Uiteindelijk zal het natuurlijke zegevieren over het tegennatuurlijk, uiteindelijk zal het gezonde verstand het winnen van de leugen.

de voorzitter

BEN IK MIJN DNA?

16 november 2019


Daan van Schalkwijk doceert theoretische biologie aan het Amsterdam University College. De vraag die als titel van zijn lezing fungeert verbaast menig toehoorder, maar hij richt zich tot studenten voor wie het antwoord voor zich spreekt: dat is wat we zijn. Interessant als men bedenkt dat we nog niet zo lang geleden nooit van DNA gehoord hadden. Geen probleem, want DNA is gewoon het laatste begrip dat een lading dekt die al oud is. Wij zijn ons lichaam. Of nog concreter: Wij zijn wat we eten. Het komt erop neer dat we gedetermineerd zijn, qua afkomst genetisch bepaald, door ons milieu gekenmerkt. Het 19e eeuwse determinisme viel samen met het positivisme, ofwel de opvatting van wetenschap waarbinnen meten, tellen en wegen leiden tot wat voor iedereen onomstotelijk vaststaat. De vrije wil die ons van God is gegeven, kan niet positivistisch worden aangetoond, net zo min als de ziel of het bewustzijn. Hoe bereik je als gelovige bioloog je studenten voor wie alleen de zintuiglijk waarneembare werkelijkheid bestaat? Hoe maak je ze duidelijk dat iedereen een unieke persoon is?

Wiskunde en filosofie zijn de hulpwetenschappen die Daan van Schalkwijk bij zijn theoretische biologie gebruikt. Wie ben ik? Teruggaand op Aristoteles begint het antwoord met de oorzaken van de dingen in het algemeen. Dingen zijn 1) materieel, 2) in beweging, 3) hebben eigenschappen en 4) een doel. Er zijn ook dingen buiten de tijd, zoals de natuurwetten. Onze ideeĂ«n zijn niet onderhevig aan de tijd. Dat is gezegd tot de studenten die denken dat wij ons DNA zijn. Maar “mensen zijn complexe systemen”, aldus Van Schalwijk. En wat ons DNA betreft, daar is niets mis mee zolang we daarin maar niet ingrijpen om iets in ons complexe systeem te verbeteren. Dat heet “enhancement”. En dat is fout, want onethisch. Wat wel mag, is de toepassing van therapie op het DNA, om iets te herstellen wat er in ons systeem was.

Conclusie: wat ons drijft is het verlangen om ons “complexe systeem” te verbeteren. En dat impliceert de verleiding om ons DNA te modificeren. Want we willen uitstijgen boven wat we van de natuur hebben meegekregen. De kernvraag voor de docent die naast zijn wetenschap een gelovig christen is: hoe breng je jonge mensen tot het besef dat ze meer zijn dan hun lichaam. Via de wiskunde en de filosofie?

de voorzitter

ORGAANDONATIE


19 oktober 2019

Wat zou je moeten weten? Zo luidt de ondertitel van het gelijknamige boek van Ger Lodewick. Sinds 1997 heeft hij zich verdiept in het “probleem”. Kern daarvan is het begrip “hersendood”. Want daarop is het doneren van organen gebaseerd. Wat we nu moeten weten, is dat het begrip niet gelijk staat aan “echt dood”. Wat we het “stoffelijk overschot” noemen, neemt niet weg dat het hart nog klopt, dat het bloed nog naar de hersens stroomt, dat de functies van de organen nog werken, dat de lichaamscellen zich nog vermenigvuldigen, dat het lichaam nog urineert, ontlast. De zogeheten “hersendood” is alleen maar in het leven geroepen om organen te verwijderen uit een lichaam dat nog leeft. Want van een lijk, dat morsdood is, zijn de organen niet bruikbaar. We weten, kortom, niet wanneer iemand werkelijk dood is. Zolang er bewustzijn is, of de ziel, is er nog leven. Wanneer men probeert om de organen uit een “hersendode” operatief weg te halen, begint de hartslag te stijgen en het lichaam te zweten, en het komt zelfs overeind
, als om te protesteren tegen de pijnlijke operatie. Mensen worden, democratisch, doodverklaard omwille van hun organen. Ziedaar de realiteit rond de orgaandonatie. Want “hoe kun je nu levende organen uit een dood lichaam halen?” Die vraag siert de voorkant van het boek van Lodewick, dat inmiddels een tweede druk beleeft, met een voorwoord van de cardioloog Pim van Lommel, auteur van de bestseller “Eindeloos bewustzijn”.

Van Lommel is een van de vele experts uit binnen- en buitenland die Lodewick heeft geraadpleegd over het “probleem”, met daaronder artsen, filosofen, neurologen, internisten, anesthesisten, juristen, cardiologen, psychologen
die allemaal orgaandonatie afkeuren. “Als de samenleving volledig geïnformeerd zou worden over orgaandonatie, krijgen we geen organen meer”, aldus de Duitse transplantatiechirurg Rudolf Pichlmayr. Men kan zich het best laten registreren tegen het doneren, want anders belast men zijn nabestaanden met ingewikkelde procedures en discussies met belanghebbenden.

Een andere vraag is waarom mensen voorzien willen worden van andermans organen. Angst voor de dood, zegt Lodewick. En dat brengt hem tot wat hij noemt de cyclus van geboorte, leven, sterven, geïllustreerd met het beeld van een ijsberg waarvan de top, die boven het water uitsteekt, het dagbewustzijn is, en het overgrote deel onder water het onbewuste, of onderbewuste. Het christelijk geloof in de onsterfelijkheid van de ziel en het eeuwig leven, houdt hij erbuiten, of is een mogelijkheid, zoals reïncarnatie en eventueel bijna-dood-ervaringen andere mogelijkheden zijn. De vraag hoe je je angst voor de dood kwijtraakt, is voor iedereen anders. Wat ook voor ieder persoonlijk blijft, is de ethische kant van de zaak. Dus de staat confronteren, zoals je dat met abortus, of euthanasie gebeurt, is de niet de weg van Ger Lodewick. Dat zou trouwens uitlopen op een gevecht tegen de bierkaai, en dat breekt je op.. Hoofdzaak is de stelling dat “post-mortale orgaandonatie” onzin is.

de voorzitter

MAG ALLES WAT KAN?

21 september 2019

21 september 2019

Met die vraag opent Elisa GarcĂ­a, filosofe en ethica (UniversitĂ  Santa Croce, Rome, Radboud Universiteit Nijmegen), haar exposĂ© over het menselijk embryo en de ontwikkeling vanaf de bevruchting, totdat we kunnen spreken van een “persoon”. De hedendaagse vooruitgang van de biologische wetenschap en de technieken hebben genetische manipulatie mogelijk, zoals vroeger ongekend was.

Zo worden bijvoorbeeld embryo’s die als overtollig worden geclassificeerd, gebruikt voor onderzoek. Bij Ă©Ă©n zich normaal ontwikkelend embryo wordt onderzoek tot aan de veertiende dag als ethisch verantwoord beschouwd. Dit doet ons de vraag stellen: Wat is de ware eigenheid of status van het embryo? En: Wanneer is er sprake van een menselijke persoon, die net zoals alle personen rechten heeft, waaronder recht op bescherming?

Als met samensmelting van zaadcel en eicel de bevruchting begint, ontstaat er het eerste eencellige stadium, de zogeheten zygote. We kunnen dan al zien of het een jongen of een meisje wordt. Vervolgens ontwikkelt de zygote kleine cellen, tussen de 16 en 32, in de eileider. Zou Ă©Ă©n van die cellen verloren gaan, dan kan een nieuwe worden aangemaakt. Het DNA, de genetische informatie wordt wonderbaarlijk niet aangetast. Tussen de zesde en de veertiende dag vindt de implantatie in de baarmoeder plaats. Nu spreken we formeel van zwangerschap. En vanaf dan blijft het embryo verder groeien, tot aan de geboorte.

Vanaf welk moment wordt het embryo een persoon? Wanneer kunnen we zeggen dat het iets of iemand is, of wat ligt daar tussenin, tussen dat iets of iemand? Elisa GarcĂ­a omschrijft een ‘persoon’ als “een individu met een spirituele natuur”. Dieren hebben geen “spirituele natuur”. “Anders dan bij dieren gaat de menselijke bevruchting gepaard met het ontvangen van de ziel, om tot het vormen van een persoon te komen.” Als persoon heeft het embryo de status van toenemende beschermwaardigheid. En exact hierover bestaan vele discussies. Wanneer is het embryo “levensvatbaar”? Wanneer “zelfstandig”? Hierbij spelen: de ontwikkeling van het zenuwstelsel, het bewustzijn, het geweten, een rol van betekenis. Na zes weken beginnen de hersencellen zich te ontwikkelingen, maar je kunt hersens niet gelijkstellen met “bewustzijn”. De hersens zijn fysiek, het bewustzijn is geestelijk.

Het embryo is na de innesteling in de baarmoeder te definiĂ«ren als: “het vermogen om mens te worden”. Een uniek mens.

“Als je nog geen lichaam hebt, ben je nog geen mens”, aldus Elisa GarcĂ­a. Hoe zit het met de ziel? Kan men van de ziel zeggen dat het vorm is? “Het embryo heeft een vorm. Maar ook het embryo van een dier heeft een vorm. En toch is het dier geen persoon. Het is zijn soort. Maar dat is de mens ook. Elke mens is uniek, maar ook de ene kat, is de ander niet. De ziel maakt de mens onderscheidend als vorm. “

Kortom, de relatie lichaam–ziel lijkt onvermijdelijk met het onderwerp verbonden, zoals ook de relatie materie–geest. Maakt de materie de geest, of de geest de materie? Maakt het lichaam de ziel, of de ziel het lichaam, het menselijk lichaam?

de voorzitter

Het verbroken evenwicht

15 juni 2019

Spreker Cees Luttik

Onder die titel valt het boek van Cees Luttik, oud vice-voorzitter van de Sint Nicolaas Academie. In 1951, toen er nog geen vuiltje aan de lucht leek, maakte de destijds 18-jarige protestantse jongeman de overstap naar de Catholica, waarover zijn vorige boek uit 2012. Die stap typeerde hij als “een levenslange zoektocht” waarbij de classica professor Cornelia de Vogel en de Engelse kardinaal John Henry Newman als gidsen dienden. Het nieuwe boek draagt als ondertitel “hoopvol geloven in een tijd van crisis en onzekerheid”. En dat blijkt geen sinecure te zijn, want het christendom zakt weg in het Westen. Debet daaraan zijn de leugens of halve waarheden die de modernistische theologen debiteren en die opgang maakten  in de nagloei van de Verlichting met Lessing en Strauss, vooral binnen de Duitse protestantse Bijbelkritiek onder aanvoering, en inspiratie van respectievelijk de protestantse Bijbelgeleerde Bultmann die de “ontmythologisering” toepast op het Nieuwe Testament en de filosoof Heidegger. De eerste herleidde Jezus tot niet meer dan de zoveelste sprookjesfiguur uit een lang vervlogen en nog bijgelovige periode. De tweede, als existentialist bekend staand, reduceerde de mens tot een puur tijdelijk wezen. De metafysica, waarbinnen de wereld en de mens afhangen van een bovennatuurlijke en onzichtbare werkelijkheid, zoals eeuwen lang algemeen was geloofd, heeft voor de zogeheten geestes- of menswetenschappen van de Moderniteit afgedaan.

Wie Luttik in zijn boek de revue laat passeren zijn een reeks theologen van ons tijdsgewricht  die in het kielzog van de twee voornoemde trendsetters afrekenen met de EvangeliĂ«n. Wat we in de verslagen van de apostelen lezen zijn geen historische feiten, maar uitvindingen van de evangelisten, in omloop gebracht door hun directe en minder directe navolgers tot diep in de donkere Middeleeuwen. Ze golden toentertijd als nuttig voor het moreel en de zingeving en de hoop van nog primitieve mannen en vrouwen, maar de Bijbelkritische wetenschap heeft de evangelische teksten inmiddels doorzien als gedateerd en als louter van symbolische aard. Belangrijkste zogenaamd feit, de Verrijzenis van de mens Jezus, moet men zich niet voorstellen als fysiek geschied – want wetenschappelijk gezien onmogelijk -, maar als voorbeeldig voor ons, voor ieders spiritueel ontwaken. Alle wonderen die in de verslagen van de apostelen voorkomen, dient men eveneens figuurlijk op te vatten. God, luidt een van de moderne conclusies, bestaat niet buiten ons, maar alleen in ons. Het Geloof is geen algemeen geldende waarheid, maar wordt telkens ingekleurd door iemands individuele gewaarwording.

Tijdens het Tweede Vaticaans Concilie kwamen de Bijbelkritische ideeĂ«n van de Duits-protestantse theologen grootschalig de Catholica binnen. Maar hoe zat het met de weerlegging van die, in wezen anti-religieuze ideeĂ«n? De luttele, in de ogen van Cees Luttik deugdelijke theologen zijn voornamelijk van lutheraanse huize, zoals de door hem hoog geprezen Martin Hengel en Heinrich Schlier, alsmede Ignace de la Potterie s.j., tenzij men katholieke beroemdheden als Schillebeeckx en KĂŒng voor paladijnen van de gezonde rechtzinnigheid houdt. Kardinaal DaniĂ©lou en Joseph Ratzinger, de latere paus Benedictus XVI, hebben in elk geval hun best gedaan om tegen de modernistische en postmoderne uitglijders te waarschuwen. Het Concilie heeft hoe dan ook Ă©Ă©n ding ten goede gekeerd, de waarde van de persoonlijke inleving versus de vroegere extreme nadruk op het objectieve van het Geloof. Beiden zijn waar. En Newman is degene die daarin een juiste balans heeft aangebracht.

Helaas heeft de tegenkracht tegen de eigentijdse geloofsverwording nauwelijks invloed gehad. En wat de theologen in het algemeen betreft, die zijn het niet met elkaar eens over de grondslag van ons Geloof. Theologie, luidt een van de conclusies in het boek van Luttik, is een “geloofsbedreigende zaak”.

De oprecht zoekende mens wende zich  liever tot onafhankelijke apologetische auteurs, grote schijvers als Chesterton, C.S. Lewis, Giovanni Papini, LĂ©on Bloy, Unamuno, Dostojewski, Pascal
.

de voorzitter

Van Cees Luttik verschenen:

 â€œMijn weg naar de Catholica”, Valkhof Pers, 2012

“Het verbroken evenwicht”, 2018, http://www.boekenbestellen.nl/boek, Het verbroken Evenwicht

HEILIGE OORLOG

18 mei 2019

In het gelijknamige boek behandelt Robert Lemm de lotgevallen en het martelaarschap van de Mexicaanse cristeros die tussen 1926 en 1929 de wapens opnamen tegen de atheïstische overheid. Het katholicisme bleek na 400 jaar diep geworteld in het volk, en zo beleefde de Kerk, voor het laatst in haar geschiedenis, een gebeuren dat Jean Meyer, de gezaghebbende historicus op dit punt, in zijn uitvoerig gedocumenteerde trilogie beschouwt als een heilige oorlog. Die hij vergelijkt met de opstand van de Franse Vendee tegen de Revolutie van 1789 en met die van de orthodox-joodse Maccabeeën in de tweede eeuw vóór Christus tegen de hellenisering van het Heilige Land.

Met het optreden van Napoleon begon de scheiding van Kerk en Staat, die in de loop van de 19e en 20ste eeuw werd voltooid door de liberalen in de rest van voornamelijk West Europa. In onze tijd is het secularisme alomtegenwoordig, met als gevolg de massa immigratie en de toenemende islamisering. Aan de andere kant van de oceaan, in wat Latijns Amerika heet, was Mexico het eerste land dat in 1917, in de chaotische nasleep van de Revolutie van 1910, een Grondwet doorvoerde waarop Kerk en Staat gescheiden werden. Die wet kreeg in 1924 radicale toepassing onder het presidentschap van Plutarco ElĂ­as Calles. Dat hield de confiscatie in van alle kerkelijke goederen, de sluiting van katholieke scholen en de afschaffing van het katholiek onderwijs, de verplichte registratie van priesters bij de gemeenten, de uitwijzing van buitenlandse priesters, het verbod op processies en andere religieuze manifestaties in de openbare ruimte, het bezetten van kerkgebouwen door de regering en, last but not least, de invoering van een schismatieke Kerk. Godshuizen konden veranderen in paardenstallen, priesters die aan hun kleding herkenbaar waren konden op straat worden gearresteerd of neergeschoten. Gevolg was dat de priesters die zich niet aan de wet wilden aanpassen, naar het buitenland uitweken of onderdoken, evenals vele bisschoppen.

Paus Pius XI protesteerde vanuit Rome in woord en geschrifte tegen de Mexicaanse regering en voerde in 1925 voor de hele Kerk het hoogfeest in van Christus Koning. Een jaar later kwam een groot deel van de Mexicaanse bevolking, vooral in de deelstaten van het centrum en het westen van het land, tegen president Calles in opstand. Wat als een guerrilla begon ontwikkelde zich in de loop van 1928 en 1929 tot een leger van 50.000 man onder leiding van generaal Enrique Gorostieta. Calles, die gedacht had de cristeros in een week uit te schakelen stuurde het federale leger op hen af, wat leidde tot een voortdurend militair treffen. De cristeros voerden vooral actie op het platteland, de dorpen en vanuit onherbergzame gebieden. Vele priesters hadden hun toevlucht genomen in de kampementen van de rebellen, waar ze dagelijks de H. Mis opdroegen en de sacramenten toedienden. Met hun strijdkreet “Viva Cristo Rey!” (Leve Christus Koning) en “Leve de Heilige Maagd van Guadalupe” en hun religieuze vaandels stelden ze zich te weer tegen de beter bewapende strijdkrachten van de overheid. Om aan wapens en voedsel te komen overvielen ze kazernes en plunderden ze boerderijen, waardoor ze in de nationale pers werden afgeschilderd als bandieten. Uiteindelijk bleken ze niet opgewassen tegen de regering, en onder druk van de VS en Rome resulteerde het conflict in een regeling, de zogeheten “arreglos”, waarbij de Mexicaanse staat beloofde de Kerk op de meeste punten tegemoet te komen. Tevens beloofde de president een algehele amnestie. Maar het bleken loze beloften. De oorlog had tienduizenden slachtoffers gekost, de cristeros die hun wapens inleverden werden alsnog gevangen genomen, opgehangen of gefusilleerd. Er kwam een tweede “Cristiada” (letterlijk “Christustocht”), waarvan praktische alle bisschoppen en Rome zich distantieerden, en die zou voortduren tot diep in de jaren dertig.

Mochten katholieken de wapens opnemen? Dat was het probleem waar Rome mee worstelde. In het verleden, vóór de scheiding van Kerk en Staat, was men niet vies van militair optreden, zoals met de kruistochten en de oorlogen tegen de Turken in Lepanto (1571) en Wenen (1683). Ook bij de verdediging van de Kerkelijke Staat in 1870 tegen de liberale legers van Garibaldi hadden de bewapende vrijwilligers uit katholieke landen, “zouaven”, nog hun leven gegeven op het slagveld om daarop linea recta naar de hemel te gaan. Maar in de 20ste eeuw waren martelaren voornamelijk passieve getuigen. De zaligverklaringen van cristeros in de jaren 90 en het eerste decennium van de 21ste eeuw betrof priesters en apologeten die weliswaar de gewapende opstand niet hadden afgekeurd, maar er liefst niet persoonlijk aan hadden meegedaan.

Feit is dat de “heilige oorlog” in de officiĂ«le geschiedschrijving en de cultuur van Mexico, en in de rest van de wereld, praktisch is genegeerd. Pas na de bezoeken van paus Johannes Paulus II aan Mexico eind 20ste eeuw begon het ijs te breken tussen Rome en de Mexicaanse Republiek – die sinds 1917 constant geregeerd werd door de politieke partij die de Revolutie had gebureaucratiseerd. En zo loopt de geschiedenis aldaar min of meer parallel met die van de Sovjet Unie tussen 1917 en de Val van de Muur in 1989. Daarna mag de religie zich weer in de openbare ruimte vertonen.  Overal waar de Kerk van bovenaf onderdrukt is, groeit ze tegen de verdrukking in. Dit, in tegenstelling tot West Europa waar men het christendom uit zichzelf heeft opgegeven. Met als gevolg de multi culti soep onder een liberale overheid die tevergeefs probeert de moslims door de wasmachine van de Verlichting te halen, zoals ze in het verleden met de christenen hebben gedaan.

de voorzitter

homoseksualiteit versus de menselijke natuur, 13 april 2019

Wat leert de Kerk op dit punt? Sinds de omwenteling van het Tweede Vaticaans Concilie in de jaren 60 wordt het onderwerp met de mantel der liefde bedekt, aldus Hugo Bos. Bos is leider van de Civitas Christiana, een stichting die zich inzet voor de christelijke beschaving en het behoud van de Nederlandse cultuur. Het afgelopen jaar heeft de CC o.a. campagne gevoerd tegen vulgaire reclames in de openbare ruimte en het opdringen van de gender-ideologie in schoolboeken. Bos schuwt daarbij niet de confrontatie. En dat heeft tot agressie geleid van LHBT-actiegroepen, tot en met het gooien van bakstenen, het opsturen van porno, het uitlokken van handgemeen, nog afgezien van de gebruikelijke scheldkanonnades. Vooral in het ooit katholieke en sinds 1968 linkse Nijmegen laten antifa-brigades zich in dezen niet onbetuigd. Dat is een interessant verschil met moslims, die eveneens tot doelwit van de CC behoren. Zij reageren niet op het protest van Bos tegen het verplichte bezoek van schoolkinderen  aan de moskee.

Het gaat vooral om de homo-lobby, ofwel de continue beweging om steeds meer rechten te krijgen, met als belangrijkste overwinning de gelijkstelling van het homo-huwelijk met het traditionele gezin. Het gezin is van oudsher, niet alleen voor christenen de hoeksteen van de samenleving. Ook voor de redelijke mens spreekt het voor zich dat het huwelijk van man en vrouw en de wens om kinderen te krijgen conform de natuur is. Omgekeerd, kunnen we zeggen dat homoseksuele relaties beschouwd moeten worden als tegennatuurlijk en daarom als een aanslag op de beschaving.

Het christelijk huwelijk is gericht op de voortplanting, aldus oude autoriteiten als Augustinus en Thomas van Aquino. Helaas, moet Bos constateren, hebben moderne theologen dat doel losgelaten en de plezierbeleving centraal gesteld, evenals de gezinsplanning – alsof God daar niet over ging. De apostel Paulus beveelt de onthouding aan als het beste, en in dat opzicht maakt het niet uit of het om een getrouwde man of vrouw gaat, dan wel om iemand met een homofiele geaardheid. Kuisheid is het hoogste katholieke ideaal.

Wat heerst in onze vrijgevochten tijd van alles mag en niets hoeft, is wat in de katholieke traditie de “concupiscentia” heet, de vleselijke lust in de meest brede zin. De ultieme uitwas is de geslachtsverandering, de opvatting dat men niet als man of vrouw wordt geboren, maar dat het geslacht een vrije keuze is die men op latere leeftijd kan nemen.

De tegennatuurlijke driftbeleving van homoÂŽs wordt gekenmerkt, meer dan de heteroseksuele, door een overmaat aan seksuele partners, tot een vorm van promiscuĂŻteit die bovendien gepaard gaat met het oplopen van allerlei geslachtsziektes. De diepere oorzaak van die verwording is het niet meer geloven in God. De katholiek met een homofiele geaardheid moet zijn hoop stellen op gebed en genade via de sacramenten. De katholiek behoort de zonde te haten en een voorbeeld te nemen aan de heiligen die tegen hun seksuele neigingen hebben gestreden. Bos noemt o.a. Franciscus van Assisi, Gregorius de Grote, Johannes Chrysostomos, Petrus Damiani, Catharina van Siena en Hildegard van Bingen. Zij lieten er geen twijfel over bestaan dat homoseksuele gedragingen ten diepste zondig zijn en hellestraffen tot gevolg hebben.

De wetenschap ten slotte, heeft in het verleden de homoseksualiteit beschouwd als een psychische stoornis en zelfs als een ziekte. Dat laatste mag nu niet meer gezegd worden, op straffe van je schuldig maken aan discriminatie. Een van de wetenschappers, de psychiater Robert Spitzer, stelde recentelijk vast dat de acceptatie van homoseks geen wetenschappelijke, maar een politieke beslissing is geweest. De Nederlandse psycholoog Gerard van en Aardweg stelde dat homoseksualiteit een ziekte is waarvan men genezen kan worden.

Wat te doen? Hugo Bos – ooit gereformeerd, en een ketter volgens eigen zeggen –  pleit o.a. voor hervorming van de kerk in traditionele zin, het stoppen met sentimenteel pacifisme, het weerstaan van de LHBT, het haten van de zonde en onze hoop stellen op het Onbevlekt Hart van de Moeder Gods.

Civitas Christiana, vijf jaar geleden begonnen, krijgt geen subsidie, maar wel veel bijval van particulieren en toezending van financiële giften. Dat de stichting een gevoelige snaar heeft geraakt, geven ook haar vijanden toe.

Na afloop van de lezing was er gelegenheid om vragen te stellen of commentaar te geven. “U preekt geen liefde, maar haat”, luidde een van de protesten. “U vergeet dat er in de EvangeliĂ«n in dezen geen enkele veroordeling wordt uitgesproken door Jezus Christus”. Een ander commentaar, getuigend van grote  verontwaardiging, was: “Staat mijn homoseksualiteit soms uw gezin in de weg? Waar bemoeit u zich mee?” Weer een ander oppert: “U gaat wel heel ver met uw kritiek. Waar blijft de liefde, waar het Concilie zo op aandrong?” Iemand merkt op : “Het is niet zozeer de homofiele mens die ergernis veroorzaakt, maar de homo-lobby. Dat is het probleem!”. En tot besluit: “Waarom laat u het niet gewoon een privĂ© zaak zijn?”

De voorzitter

BID,VECHT,HEERS

16 maart 2019

Onder die titel valt een verhandeling van de islamitische rechtsfilosoof Ibn Taymiyya, die leefde van 1263 tot 1328.  Rechtsfilosoof en arabist Machteld Allan vertaalde het werk in het Nederlands en voorzag het van een inleiding. De bedoeling is te begrijpen wat salafisme is, want wie zich salafisten noemen zien Ibn Taymiyya als hun grondlegger.

De stelling van Machteld Allan is dat salafisme niet iets aparts is, maar voortvloeit uit het wezen van de islam. De meeste westerse arabisten in Nederland, en waarschijnlijk ook in andere Europese landen, zijn sociale wetenschappers, sociologen, politicologen die de islam beschrijven als een cultureel fenomeen. Het is net als godsdienstwetenschappers die het christendom bestuderen van buitenaf, zonder zelf gelovige christenen te zijn. Maar Allan wijst op het wezen van de islam als religie. Ze keurt wat ze de “nominalistische benadering”  van de academici noemt, af. Het nominalisme is een middeleeuwse reactie tegen het kerkelijk “realisme”. Het gaat ervan uit dat elk verschijnsel of elke verschijning afzonderlijk bestaat. De kerkelijke leer daarentegen, die op dit punt platonisch en aristotelisch is, gaat uit van algemeenheden, universalia, abstractie. Alles wat verschijnt is herleidbaar tot wat kenmerkend is voor een soort. Niet elke afzonderlijke hond bestaat, maar wat bestaat is de hond, zoals de mens, onder te verdelen in de man en de vrouw. De vragen waar het in het hier voorliggende betoog om gaat zijn: wat is de islam, wat is salafisme.

Religie is een georganiseerd geloof met een interne, en een externe component. Onder het eerste vallen zaken als kosmologie, metafysica, plaats in de wereld, relatie tot God, welke taak, waartoe op aarde, hoe te regeren, cultuur (hoge en lage), theologie (religie vanuit zichzelf), hoe Allah’s Wet, de Sharia, ingang vindt bij alle volkeren. Onder de externe kant vallen de instituties die bepalen wat de religie is, wat orthodox is, en wat ketters is. In geval de islam een leergezag heeft, is de vraag bij wie dat berust. Sinds de Middeleeuwen maken de rechtsgeleerden uit wat de islamitische orthodoxie behelst. Rechtsfilosofie en -geschiedenis zijn dus uitstekende middelen, naast de theologie, om de islam in academisch verband te analyseren.

De academici die zich met de islam bezighouden, meest sociaalwetenschappers, gebruiken de termen orthodox, ultra-orthodox, conservatief, gematigd, maar al deze etiketten verraden een nominalistische instelling, het aannemen van een spectrum met allerlei variaties. Het blijft vanuit sociaalwetenschappelijk kader bovendien onduidelijk wat er bedoeld wordt met ‘conservatief’, ‘ultra-orthodox’, of ‘gematigd’. Gematigd in wat? Conservatief ten opzichte van wat? Het zou daarom beter zijn geen etiketten te plakken op de islam die niet uit de islam zelf afkomstig zijn. De islam kan uitstekend worden bezien ‘vanuit zichzelf’.

Salafisme komt van “salaf”, de eerste drie generaties moslims. Salafisten volgen de Koran en de hadith, de uitspraken van de Profeet. Na de eerste drie generaties ging het volgens de salafisten bergafwaarts. Daarom is beroep op de oertijd gewenst, met omzeiling van later aanslibsel. De latere rechtsgeleerdheid is corrupt, evenals de gevestigde regimes corrupt zijn. Ibn Taymiyya, die zeven jaar van zijn leven in de gevangenis doorbracht door toedoen van zijn eigen collega’s, stelt in zijn boek hoe de machthebber zich behoort te dragen volgens de Koran en de hadith. Het lijkt op de christelijke vorstenspiegels die de opperste bestuurder aan de bijbelse, of evangelische principes bonden.

De rechtsgeleerdheid is de basis van de uitoefening van de macht. Het meest wordt dat benaderd door de ayatollahÂŽs in Iran, die feitelijk de dienst uitmaken. Alle moslims, inclusief soefiÂŽs en sjiieten, moeten het voorbeeld van de Profeet volgen. Zoals president Wilson de wereld safe for democracy wilde maken, moeten moslims haar safe for Sharia maken. De terroristen van Al-Qaida en IS luisteren naar hun eigen leiders, in plaats van naar de Profeet. De belangrijkste reden dat de gevestigde islamitische rechtsgeleerden Al-Qaida en IS verwerpen, is niet vanwege de schending van de mensenrechten, maar vanwege het feit dat die groeperingen hun gezag in de wind slaan. Al Qaida en IS op hun beurt, vinden dat de gevestigde islamgeleerden hun oren veel te veel laten hangen naar de zittende machthebbers in plaats van naar Allah en zijn Profeet. De salafist huldigt de bereidheid tot actie zonder zich iets aan te trekken van het gevestigd gezag, waar dat ook is. Marokkaanse moslims luisteren door de bank genomen braaf naar hun koning, zoals Turkse moslims momenteel braaf naar president Erdogan luisteren. Dan ben je geen salafist.

De islam is een politieke religie. De reden daarvan is gelegen in de islamitische kosmologie. Wij mensen staan in het krijt bij Allah, de Schepper. Zo spreekt men van “scheppingsschuld”. Wij moeten Hem terugbetalen omdat Hij ons geschapen heeft. Dat houdt onder meer in dat alle aardse goederen onder het beheer van de moslims worden gebracht, zodat ze tot aanbidding van Allah kunnen worden ingezet. Om dat te bewerkstelligen is er een staat nodig, een georganiseerd gezag, met een gezagvoerder. Zo krijgt politieke machtsuitoefening zelf iets sacraals. Het hoogachten van macht en goederen maakt de islam wezenlijk anders dan het christendom. Als wij christenen bidden dat Gods wil geschiede op aarde zoals in de hemel dan is daarvoor geen staatsapparaat nodig. Dat laatste is mogelijk meer een protestants dan een katholiek standpunt. Scheiding van Kerk en Staat, wat de moslims niet kennen, wordt door moslims gezien als een zwaktebod. Het gaat erom het staatsgezag te islamiseren door het onder het gezag van de islamitische rechtsgeleerden te brengen. De grote steen des aanstoots voor de salafisten is dat het in de praktijk andersom is. Vandaar dat ze de stichting van een eigen islamitische staat, waarin de rechtsgeleerden de baas zijn en niet de president of de kalief, noodzakelijk achtten. De enige wetgever in zo’n staat is Allah.

Het salafisme is enorm in opkomst, met steun van veel geld uit Saoedi-Arabië en de emiraten op het Arabische schiereiland.

de voorzitter

Bid, vecht en heers: regeren in overeenstemming met Allah’s Wet door Taqi al-Din Ahmad ibn Taymiyya (vertaald en ingeleid door Machteld Allan) is uitgegeven door Prometheus, Amsterdam, 2019 en kost 25 euro.

De Blauwe Tijger

                    16 februari 2019

Uitgeverij De Blauwe Tijger ontleent haar naam aan een verhaal van Jorge Luis Borges. Het gaat daarin om de zoektocht naar een mythologisch dier in India, dat uiteindelijk een soort ronde, platte steentjes met een blauwachtige kleur blijkt te zijn die de vinder in staat van verbijstering brengen.

De onafhankelijk katholieke uitgever Tom Zwitser heeft in de afgelopen 5 jaar een respectabel fonds opgebouwd waarin we themaÂŽs tegenkomen over o.a. de islam, de migratie, de Europese Unie, de crisis in de democratie, de opkomst van wat ze het populisme noemen, biografieĂ«n over Poetin en Trump en andere actuele hangijzers. Tevens herbergt het fonds een reeks titels die recht doen aan het klassieke en christelijke karakter van Europa. ‘Geen instituut heeft meer gedaan in de vorming van het Westen dan de 2000 jaar oude Katholieke Kerk’, luidt de omschrijving van de Amerikaanse historicus Thomas Woods in De bouwmeesters van Europa, en ‘Alleen het christendom kan ons beschermen tegen de totalitaire aanspraken van de atheĂŻstische Staat’, waarschuwt de Britse journalist Peter Hitchens in zijn boek De opstand tegen God. Onder de klassieken vinden we Het tragisch levensgevoel van de Spaanse dichter-filosoof Miguel de Unamuno, De authentieke reactionair van de Colombiaanse denkmeester NicolĂĄs GĂłmez DĂĄvila en een heruitgave van Het vaderloze tijdperk  van Van der Does de Willebois.  Voorts vermelden we nog twee minder bekende werken van Oswald Spengler en Carl Schmitt, De mens en de techniek en Land en zee. G.K. ChestertonÂŽs opnieuw gepubliceerde Orthodoxie spant de kroon.

Een zeer profetisch boek uit 1973 dat geen enkele uitgever in Nederland aandurfde is De ontscheping van de Franse antropoloog Jean Raspail. Zijn meedogenloze kritiek op de groen-rode krachten die de poorten van Europa openden voor de massale immigratie uit Verwegistan kon destijds nog niemand voorzien. Een demasquĂ© van het journaille levert Udo Ulfkotte in zijn  stoutmoedige Gekochte journalisten. Laat u niet misleiden door de opiniemakers van de zogenaamde kwaliteitskranten!

Voornoemde bescheiden greep uit het fonds van De Blauwe Tijger verdient nog aangevuld te worden met de geboorte van een trilogie van Tom Zwitser zelf. Twee delen zijn inmiddels verschenen, Heerlijke platte wereld en Permafrost. Dat tweede, lijvige deel is inmiddels voor kenners een eyeopener geworden voor hoe de wereld in elkaar steekt. En dan hebben we het over de geheime krachten die ondergronds opereren om de planeet om te turnen in een grenzenloze en onmenselijke utopie. Het begrip “geopolitiek” is het leidmotief. Het gaat om een voortzetting van de koude oorlog tussen Oost en West waaraan de Val van de Berlijnse Muur in 1989 geen einde maakte. In diepere zin gaat het om volkeren die geen controle meer hebben over hun eigen lot. Dat houdt verband met de opkomst van de massamens aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog. Een onzichtbare invloed doet zich via de geheime diensten van regeringen gelden waarbij presidenten louter speelballen zijn. Alles is ondoorzichtig, en alleen de speculatieve wetenschap kan zich erover uitlaten, op straffe van gebrandmerkt te worden als complottheorie. Zaken als rechtsstaat, liberalisme, vrijheid of scheiding der machten zijn niet meer dan een wassen neus, kapstokken van een misplaatst vertrouwen van de burger. Geopolitiek schept oppervlakte om de diepte te bedekken. Cruciaal voor de manipulatie van Publieke Opinie is het “vijandbeeld”, zoals George Orwell al liet zien in zijn in 1948 gepubliceerde 1984. De door JosĂ© Ortgea y Gasset getypeerde massamens leeft buiten zichzelf, is verworden tot een product van de omstandigheden, verstoken van zelfstandig denken.

Epoque  is de naam van het nieuwe tijdschrift  van De Blauwe Tijger dat voorlopig een maal per kwartaal verschijnt. Dieper liggende trends in de cultuur en levensstijl gaan er hand in hand met beschouwelijke essays over kunst, Europa, de tijdgeest en verontrustende ontwikkelingen, en dat alles geĂŻllustreerd met fraaie fotoÂŽs en op zoÂŽn manier vormgegeven dat je het graag op je salontafel legt en er een aparte plaats aan geeft in je boekenkast.

Het initiatief van Tom Zwitser, kortom, heeft wortel geschoten en een plaats verworven in  het landschap van boeken en opinie. Een kring van vrienden en sympathisanten staat garant voor de levensvatbaarheid van de verontrustende wereld die de naam van de uitgeverij symboliseert.

De voorzitter