Home » 2013 » december

Maandelijkse archieven: december 2013

Sint Nicolaas

DE SOCIALE LEER EN DE JEZUĂŹETEN

robert lemm

Robert Lemm

In het najaar van 2013 organiseerde de Sint Nicolaas Academie vier lezingen over de sociale leer van de Kerk. Helaas moest professor Fred van Iersel zich om gezondheidsredenen afmelden voor de vierde lezing, die zou gaan over de “Rechtvaardige Oorlog”. De voorzitter, de auteur Robert Lemm, heeft daarom een lezing op zich genomen n.a.v. zijn in 2011 verschenen boek “De Jezuïeten, hun opkomst en hun ondergang”.

Uit de lezingen van professor Van Wissen (september) over de “Mensenrechten”, Mgr. Hendriks (oktober) over de “Godsdienstvrijheid” en Dr. Erik Sengers (november) over “De zorgtaak van de Kerk” mogen we de conclusie trekken dat sociale leer van de Kerk in de geseculariseerde wereld van vandaag niet meer zichtbaar is, en eigenlijk alleen nog bestaat op papier, als blauwdruk.

In verband met de jezuïeten en hun verleden kunnen we zien hoe de sociale leer functioneerde in de werkelijkheid. Nadat in 1540 de orde van Ignatius van Loyola door de paus was erkend, namen zijn volgelingen de kerstening van de wereld op zich. Het feit dat zij daartoe uit het klooster traden en direct contact zochten met de katholieke vorsten en adellijke machthebbers, betekende een ware revolutie. Na de Reformatie, werden zij de voorhoede van de Contrareformatie. Met hen raakte de benaming “katholiek” in zwang, waar men voorheen sprak van “christenen”. In katholiek Europa kregen zij het onderwijs van hoog tot laag in handen, en in de noordelijke protestantse contreien probeerden zij, meest clandestien, bekeringen te bewerkstelligen. Hoewel Ignatius had bepaald dat zij geen hoge kerkelijke functies mochten bekleden, werden zij biechtvaders van de katholieke koningen, en in die hoedanigheid oefenden zij invloed uit op de wereldpolitiek.

Een van de gebieden waarop zij hun invloed lieten gelden waren de koloniën van Portugal, Spanje en Frankrijk. Daardoor waaierden zij uit naar het Verre Oosten en naar de Nieuwe Wereld in het Westen. In het Oosten was het Ignatius’ rechterhand Franciscus Xaverius die de weg baande. Als eerste westerling arriveerde hij in Japan, waar hij in gesprek ging met de autoriteiten die vooral geïnteresseerd waren in de technische snufjes van de nieuwkomers en de handel. Een van de latere jezuïeten, de Italiaan Matteo Ricci werd als eerste geaccepteerd aan het hof van de Chinese keizer in de Verboden Stad. Ook hij werd vooral aangezocht vanwege zijn wetenschappelijke kennis. De jezuïeten hoopten met behulp van technische know how ingang te krijgen voor de Blijde Boodschap. Dat bleek echter niet op grote schaal mogelijk.

Hun succes kwam in het Westen, in de Nieuwe Wereld, later Amerika geheten. Daar zaten al, sinds de ontdekking van Columbus in 1492, de dominicanen, de franciscanen en de augustijnen. In de tweede helft van de zestiende eeuw kwamen daar ook jezuïtische missionarissen. Hun grootste prestatie betreft de stichting van reducties (nederzettingen) in het centrum van Zuid Amerika, in Paraguay en aangrenzende delen van het tegenwoordige Argentinië, Uruguay, Bolivia en Brazilië. Daar waren zwerfindianen, de Guaraní’s, die in het stroomgebied van de rivieren Paraná en Paraguay leefden van de jacht. De jezuïeten slaagden erin deze indianen te dopen en te behoeden voor de slavenjagers. Gekerstende indianen waren meer geld waard op de markten van São Paulo en Salvador de Bahia dan wilde indianen. En de kolonisten zaten te springen om arbeiders voor het land dat ze in ruil voor hun aandeel in de verovering in beheer hadden gekregen van de Kroon. De toenemende spanning tussen de seculiere kolonisten en de jezuïeten, alsmede de spanning aan de katholieke hoven in Europa tussen de jezuïeten en de met de loges en de handel gelieerde adel leidde er uiteindelijk toe dat paus Clemens XIV in 1773 de orde ophief. Daarna doken de jezuïeten onder in de katholieke landen van Zuid Europa, of ze vluchtten naar protestantse landen in het Noorden en naar Rusland.

Het onderwijs in Europa verviel, en de reducties in Paraguay werden ontmanteld of door franciscanen overgenomen. De indianen namen hun ouden gewoonten weer op en begonnen te zwerven, of vervielen aan de drank. Na de val van Napoleon beleefde de Sociëteit van Jezus een tweede oprichting, maar ze zouden nooit meer dezelfde macht van toen terugkrijgen. Ze hielden zich nu vooral bezig met het onderwijs en ontpopten zich als ultramontanen, steunpilaren van de paus. In de loop van de XXste eeuw namen ze de sociale leer van de Kerk weer op, en zij waren de denktank achter de encycliek “Quadragesimo Anno” van 1931, een uitgewerkte versie van de eerdere encycliek “De rerum novarum” van 1891. Deze was ingegeven om de arbeiders te steunen die door de liberale patroons werden uitgebuit en die in groten getale de socialistische vakbonden binnenstroomden. De Kerk hoopte ze binnen de eigen gelederen te houden. Een nagloei van de encycliek uit 1931 was de katholieke zuil in Nederland, die heeft bestaan tot begin jaren zestig.

In diezelfde jaren 60 manifesteerde zich, onder invlo0ed van het Tweede Vaticaans Concilie, de “bevrijdingstheologie” in Latijns Amerika. Daar waar de Kerk eeuwen lang had gestaan aan de kant van de puisant rijke elites, kozen nu vele priesters, met steun van een aantal bisschoppen, de kant van de armen in de buitenbuurten en op het platteland. Daarbij kwamen de jezuïeten in aanraking met revolutionaire en marxistische groeperingen. De maatschappelijke structuren moesten op de schop, de welvaart moest eerlijk worden verdeeld. Sommige jezuïeten namen deel aan revolutionaire regeringen, andere werden gedood door de handlangers van de bezittende klasse met steun vanuit Washington.

Medio jaren 80 kwam er een einde aan de bevrijdingstheologie door toedoen van de Poolse paus Johannes Paulus II. Deze paus had samen met de Amerikaanse president Reagan Polen van het communisme verlost, en de val van de Berlijnse Muur mogelijk gemaakt. Reagan wilde in ruil daarvoor van de paus het stoppen van revolutionaire bewegingen in Midden Amerika. Als communistenvreter was de paus daarvoor al geen vriend van de bevrijdingstheologie. En zo kwam er een einde aan wat nog een uitvloeisel was van de sociale leer van de Kerk. De basisgemeenten voelden zich in de steek gelaten, en vele katholieken stroomden de pinkstergemeenten van Noord-Amerikaanse opzet binnen. In Europa keerden de jezuĂŻeten naar binnen, naar meditatie en spiritualiteit en therapeutische cursussen voor randchristenen.

Een nieuwe wind begon te waaien in 2013 met de installatie van paus Franciscus, de eerste van die naam, de eerste jezuĂŻet die ooit paus werd, en de eerste paus niet meer afkomstig uit Europa. Paus Franciscus haalde sociale leer van de Kerk weer naar boven, engageerde zich met de armen en riep de priesterkaste op naar buiten te treden, naar de mensen, weer der wereld in te gaan zoals ooit Sint Ignatius van Loyola voor ogen had gestaan.

Robert Lemm, voorzitter