Home » 2016 » november

Maandelijkse archieven: november 2016

Sint Nicolaas

DE BIECHT

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

19 november 2016

Pastoor Cor Mennen uit Oss staat bekend om zijn no-nonsense aanpak. Zijn uiteenzetting over wat tegenwoordig het sacrament van de verzoening heet, is daar ook een duidelijke demonstratie van. Na een korte inleiding over het ontstaan en de ontwikkeling van dit sacrament tot in de Middeleeuwen komt hij al snel te spreken over wat hij de grote crisis noemt van de afgelopen halve eeuw. Alle kerkelijke documenten uit de tijd van het Tweede Vaticaans Concilie (1963-’66) vertonen tekenen van zwakte. Paus Johannes Paulus II moet in 1984 constateren dat het zondebesef over het algemeen veel te wensen overlaat. Men vindt dat voor vergeving kerk en priester overbodige bemiddeling zijn, en dat men rechtstreeks met God kan onderhandelen. Dat Jezus zijn apostelen ooit de macht tot vergiffenis van zonden schonk, en dat zulks ook geldt voor hun opvolgers, schijnt uit het geheugen te zijn gewist. Degenen die dan nog wel de biechtstoel betreden, beschouwen het sacrament als een routine handeling, zonder blijk te geven van overgave. Wat we zien, is een verduistering van het geweten. Of anders gezegd, het geweten is gereduceerd tot een persoonlijk gevoel. Verdwenen is de algemene normering van buitenaf. De gevoelsmens vertrouwt roekeloos op Gods barmhartigheid, zonder rekening te houden met Gods rechtvaardigheid. De aldus geschetste mentaliteit werkt ook door in een gebrekkige catechese en in een prediking waar liever niet wordt gerept van zonde. De gelovigen hebben bemoediging, schouderklopjes nodig. De jaren zestig liepen over van optimisme. De wereld was zo slecht nog niet, de mens deugde.

“Doodzonde” was het allerlaatste wat spoorde met aanpassing aan de “moderne tijd” . Dat God ook straft, verdrong men. Hel en vagevuur gingen door voor achterhaalde begrippen. Paus Johannes Paulus II stelt in 1993 (in zijn encycliek Veritatis Splendor) dat men niet om de Geboden heen kan, dat de priesters ze moeten voorhouden, ook al lopen de mensen weg. De christelijke leer dient in haar geheel te worden aanvaard. Barmhartigheid en rechtvaardigheid zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Nog later, in 2012, benadrukt de paus dat de (noodzakelijke) verlossing van de zonden gelijk staat aan bevrijding uit hun slavernij. Je kunt het niet zelf met God regelen. Vergiffenis kan alleen via de priester, via de Kerk.

Drie vereisten kenmerken een goede biecht: berouw, belijdenis en penitentie. Berouw impliceert om te beginnen afschuw van de zonden; een volmaakt berouw komt voort uit liefde, uit verdriet jegens Gods goedheid te kort te zijn geschoten; een onvolmaakt berouw komt voort uit vrees voor straf. Belijdenis houdt in dat men persoonlijk al zijn zonden en tekortkomingen erkent, met naam en toenaam en frequentie en omstandigheden (dus geen vaagheid of algemeenheden). De penitentie is het weer goed maken van de overtredingen in geval anderen daar schade van hebben ondervonden; wanneer het alleen de eigen persoon betreft, volstaat uitvoering van de opdracht die de biechtvader oplegt, vanaf het opzeggen van gebeden tot en met het volgen van de kruisweg, afhankelijk van de zwaarte van de zonden. Strafvermindering, in geval van zeer ernstige vergrijpen, kan gepaard gaan met kwijtschelding middels aflaten, bv. pelgrimage, of een geldelijke schenking. De aflaat kan ook dienen tot verzachting van het lot van zielen in het Vagevuur, maar niet voor nog levende personen.

De doodzonde, ofwel wat intrinsiek slecht is (abortus, tegennatuurlijke seks…), veronderstelt dat men die willens en wetens begaan heeft, in volledige vrijheid, zonder dwang. Daardoor verliest men de heiligmakende genade, ofwel de staat van genade. Doodzonden biechten is verplicht, en liefst zo snel mogelijk. Dagelijkse zonden veroorzaken geen breuk met God; ze regelmatig biechten biedt hulp op weg naar de volmaaktheid.

Biechten hoort men minstens 1 x per jaar, en wel om de verplichte paascommunie te kunnen ontvangen.

“Gedeeltelijk biechten” is onzin. Samenhokkers, homoparen, gescheiden hertrouwden leven in een zondige staat, en die staat accepteren en van daaruit incidentele mankementen belijden, geldt niet.

Biechten doet men liefst in kerk of kapel tegenover een priester, en niet in een kamer of ergens anders, tenzij in noodgevallen. De biecht is geen pastoraal gesprek, maar een sacrament ten behoeve van gewetensvorming.

Om het geweten te onderzoeken is de zogeheten Biechtspiegel een voortreffelijk hulpmiddel. Daarin komen alle zonden met hun denkbare variaties en nuances aan de orde, gespiegeld aan de Tien Geboden, de Geboden van de Kerk, de Zeven Hoofdzonden en de Plichten in verband met beroep en status.

de voorzitter