Home » archief » MAG ALLES WAT KAN?

Sint Nicolaas

MAG ALLES WAT KAN?

21 september 2019

21 september 2019

Met die vraag opent Elisa García, filosofe en ethica (Università Santa Croce, Rome, Radboud Universiteit Nijmegen), haar exposé over het menselijk embryo en de ontwikkeling vanaf de bevruchting, totdat we kunnen spreken van een “persoon”. De hedendaagse vooruitgang van de biologische wetenschap en de technieken hebben genetische manipulatie mogelijk, zoals vroeger ongekend was.

Zo worden bijvoorbeeld embryo’s die als overtollig worden geclassificeerd, gebruikt voor onderzoek. Bij één zich normaal ontwikkelend embryo wordt onderzoek tot aan de veertiende dag als ethisch verantwoord beschouwd. Dit doet ons de vraag stellen: Wat is de ware eigenheid of status van het embryo? En: Wanneer is er sprake van een menselijke persoon, die net zoals alle personen rechten heeft, waaronder recht op bescherming?

Als met samensmelting van zaadcel en eicel de bevruchting begint, ontstaat er het eerste eencellige stadium, de zogeheten zygote. We kunnen dan al zien of het een jongen of een meisje wordt. Vervolgens ontwikkelt de zygote kleine cellen, tussen de 16 en 32, in de eileider. Zou Ă©Ă©n van die cellen verloren gaan, dan kan een nieuwe worden aangemaakt. Het DNA, de genetische informatie wordt wonderbaarlijk niet aangetast. Tussen de zesde en de veertiende dag vindt de implantatie in de baarmoeder plaats. Nu spreken we formeel van zwangerschap. En vanaf dan blijft het embryo verder groeien, tot aan de geboorte.

Vanaf welk moment wordt het embryo een persoon? Wanneer kunnen we zeggen dat het iets of iemand is, of wat ligt daar tussenin, tussen dat iets of iemand? Elisa GarcĂ­a omschrijft een ‘persoon’ als “een individu met een spirituele natuur”. Dieren hebben geen “spirituele natuur”. “Anders dan bij dieren gaat de menselijke bevruchting gepaard met het ontvangen van de ziel, om tot het vormen van een persoon te komen.” Als persoon heeft het embryo de status van toenemende beschermwaardigheid. En exact hierover bestaan vele discussies. Wanneer is het embryo “levensvatbaar”? Wanneer “zelfstandig”? Hierbij spelen: de ontwikkeling van het zenuwstelsel, het bewustzijn, het geweten, een rol van betekenis. Na zes weken beginnen de hersencellen zich te ontwikkelingen, maar je kunt hersens niet gelijkstellen met “bewustzijn”. De hersens zijn fysiek, het bewustzijn is geestelijk.

Het embryo is na de innesteling in de baarmoeder te definiëren als: “het vermogen om mens te worden”. Een uniek mens.

“Als je nog geen lichaam hebt, ben je nog geen mens”, aldus Elisa GarcĂ­a. Hoe zit het met de ziel? Kan men van de ziel zeggen dat het vorm is? “Het embryo heeft een vorm. Maar ook het embryo van een dier heeft een vorm. En toch is het dier geen persoon. Het is zijn soort. Maar dat is de mens ook. Elke mens is uniek, maar ook de ene kat, is de ander niet. De ziel maakt de mens onderscheidend als vorm. “

Kortom, de relatie lichaam–ziel lijkt onvermijdelijk met het onderwerp verbonden, zoals ook de relatie materie–geest. Maakt de materie de geest, of de geest de materie? Maakt het lichaam de ziel, of de ziel het lichaam, het menselijk lichaam?

de voorzitter