Home » 2016 » maart

Maandelijkse archieven: maart 2016

Sint Nicolaas

ZALIGE TITUS BRANDSMA

Marlene Falke-de Hoogh

GOED VOORBEELD DOET VOLGEN
19 maart 2016

Onder die titel schetst Marlene Falke-de Hoogh, verbonden aan de eerste orde van de Karmel, een beeld van de zalige Titus Brandsma.

Op 26 juli 1942, om 2 uur `s middags, kreeg deze Nederlandse karmeliet een dodelijke injectie toegediend in Dachau. Dat concentratiekamp was het eindpunt van zijn lijdensweg die begon in de gevangenis van Scheveningen om via Amersfoort en Kleef te leiden naar de dood die hij voorzag. Zijn verzet tegen de Duitse bezetting van begin jaren veertig lag in het verlengde van zijn diagnose van het nazisme die al dateerde van begin jaren dertig. Hij doceerde in die tijd aan de in 1923 opgerichte Katholieke Universiteit van Nijmegen, waar hij de leerstoel van wijsbegeerte bezette, maar waar hij furore maakte met de geschiedenis van de mystiek. Mede vanuit zijn kennis op die gebieden, aangevuld met zijn sociale bewogenheid, waarschuwde hij tegen de “mystiek van ras, bloed en bodem” die hij onverenigbaar achtte met het wezen van het christendom.

Toen de Duitsers eenmaal Nederland had overrompeld protesteerde hij, met verholen steun van aartsbisschop De Jong, tegen het doordrijven van de nazi-ideologie in het onderwijs en de pers. Merkwaardig is dat hij in 1940 een ariërverklaring ondertekende aangezien de katholieke Kerk geen onderscheid maakt qua ras. Hoe kon hij dat doen? Volgens Falke-de Hoogh omdat ondertekening de enige manier was om te blijven doceren, en voor Titus Brandsma gold dat hij koste wat kost invloed wilde uitoefenen. En daarom dacht hij met een klein kwaad een groter kwaad te voorkomen.

In de gevangenis te Scheveningen schreef hij “Mijn cel, dagorde van een gevangene”. Hiermee toonde hij voor zichzelf dat de kleine ruimte groot wordt wanneer men zich met God verenigd weet. De stilte in het beperkte weerspiegelde de contemplatieve kant van zijn karakter en van de orde waartoe hij behoorde. Daarnaast was hij vanaf zijn jonge jaren vooral actief. Hij was geboren in 1881 in de buurt van het Friese Bolsward, in een kleine katholieke enclave te midden van een protestants gebied. Alle kinderen van het vrome gezin kozen, op een na, voor het religieuze leven. Titus spande zich in voor de emancipatie van de katholieken, en om hun achterstand in te halen klampte hij aan bij het socialisme. In 1898 was hij ingetreden, en als jonge frater bracht hij zijn studietijd door in Rome. Na zijn terugkeer in Nederland werkte hij gedurende veertien jaar in het Brabantse Oss, waar hij bestuurlijke activiteiten ontplooide. In 1919 werd hij hoofdredacteur van het plaatselijk dagblad. Het rooms-katholiek onderwijs lag hem na aan het hart, en om dat te stimuleren maakte hij zich sterk voor een openbare leeszaal. Later, toen hij in Nijmegen hoogleraar werd, richtte hij het tijdschrift “Ons Geestelijk Erf” op, waarin belangstelling werd gewekt voor de oude Nederlandse vroomheid rond Geert Groote en de Moderne Devotie. Voorts verdiepte hij zich in de Rijnlandse mystiek (Tauler, Suso Eckart) en de Spaanse beroemdheden van zijn orde, Teresa van Ávila en Sint Jan van het Kruis, van wie hij vertalingen verzorgde. In 1927 omvatte zijn systematisering van de Middel Nederlandse mystiek zo’n 170 albums.

Rode draad in het werk van Titus Brandsma is de relatie van de mens met God. Medio jaren dertig constateerde hij dat er “Godsverduistering” was ingetreden. De moderne mens had zich op sleeptouw laten nemen door de positivistische wetenschap, het humanisme, alsmede het evolutionisme van Darwin en Nietzsche. Men meende, ook toen al, genoeg te hebben aan zichzelf, en tegen de achtergrond van die ontwikkeling laat zich mede het nazisme verklaren. Maar los van God vervreemden de mensen van zichzelf en van elkaar. Titus Brandsma wilde ze terughalen vanuit hun isolement met bidden en helpen. Hij kon in ieder mens, hoe afgedwaald ook, en zelfs in zijn beulen de goddelijke kern zien. Zijn eigen leven zag hij als ware hij daarin een gast, volkomen afhankelijk van de genade. Dat nam niet weg dat hij doodsbang was toen hij het einde voorvoelde. Hij hoopte tegen beter weten in dat het hem vergund zou worden zijn gevangenschap, in het plaats van in Dachau, door te brengen in een kloostercel. En hij bad: “laat deze beker aan mij voorbijgaan”. Het mocht niet zo zijn. In plaats daarvan werd hij in het kamp, waar zijn van oudsher zwakke gezondheid verslechterde, onderworpen aan experimenten. Maar hij droeg zijn folteraars geen haat toe. Hij zag hoe misleid ze waren.

De grootsheid van de zalige Titus Brandsma lag in het vermogen zijn vijanden lief te hebben. Zijn einde roept het einde van zijn ordegenoot Sint Jan van het Kruis in herinnering, die door zijn kerkelijke superieuren was gemarteld en de dood ingedreven
Zijn meest bekende gedicht is een getrouwe spiegel van zijn innerlijke gesteldheid en zijn levenseinde: “O Jezus als ik U aanschouw, dan leeft weer dat ik van U hou, en dat Uw hart ook mij bemint, en wel als een bijzonder vriend. Ik weet dat vraagt veel lijdensmoed, maar alle lijden doet mij goed… Ach laat mij hier maar stil alleen, met niets dan kil zijn om mij heen, en laat geen mensen bij mij toe, `t alleen zijn wordt mij hier niet moe. Want Gij, o Jezus, zijt dichtbij; nog nooit was ik U zo nabij. Blijf bij mij, bij mij Jezus zoet, Uw bijzijn maakt mij alles goed.”

Marlene Falke-de Hoogh is pastoraal werker van het bisdom Rotterdam (niet liturgisch actief). Ze houdt zich bezig met de parochies in en rond Leiden. Al vanaf haar vijftiende werkte ze als vrijwilliger. Ze was dekenaal coördinator in Den Haag en bisschoppelijk gedelegeerde voor de pastoraal werkers. Ze studeerde theologie en woont met haar man in de Haagse Schilderswijk.

de voorzitter

programma voorjaar 2016

Zaterdag 16 januari: KRONIEK VAN DE KOPTISCH ORTHODOXE KERK door bisschop Arseny, in 1951 in Suez geboren, in 1980 hegoumen van het Baramousklooster in de Egyptische woestijn en sinds 1985 hoofd van koptische geloofsgemeenschap in Nederland met standplaats de H. Maagd Maria kathedraal in Amsterdam-Noord.

Zaterdag 20 februari: MARIA ZETEL VAN WIJSHEID, HAAR VERSCHIJNINGEN EN HAAR LEER door Robert Lemm, voorzitter van de Sint Nicolaas Academie en auteur van o.a. twee boeken over Maria, met een derde in voorbereiding.

Zaterdag 19 maart: GOED VOORBEELD DOET VOLGEN, over de betekenis van de zalige TITUS BRANDSMA, door Marlene Falke, leken karmelietes, moeder van vier kinderen, studeerde theologie en wijsbegeerte, geeft lezingen over spiritualiteit.

Zaterdag 16 april: KAN EEN NATUURWETENSCHAPPER GELOVEN IN GOD? Daan van Schalkwijk behaalde zijn graad in medische biologie aan het TNO en de Leidse Universiteit. Hij houdt zich bezig met wetenschappelijke vraagstukken, gezondheid en welzijn, onderzoek en statistiek.

Zaterdag 21 mei: PERMAFROST, DE WESTERSE GEOPOLITIEK als revolutie ten opzichte van het christendom door Tom Zwitser, filosoof en vormgever.